Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD)

Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD)

Wat is een ICD?

Een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD) is een klein apparaatje dat onder de huid wordt aangebracht. De ICD wordt met het hart verbonden: afhankelijk van de aard van de ritmestoornis worden 1 of 2 geleidingsdraadjes met het hart verbonden.

Eens het toestel is ingeplant, is er permanente communicatie tussen het hart en de ICD. In het geval van een stoornis, reageert het apparaat meteen en stuurt het de juiste elektrische impuls naar het hart. Daarnaast heeft de ICD ook een functie als pacemaker: het volgt permanent het ritme van het hart op en stuurt bij wanneer het ritme daalt.

Van zodra de ICD werkt, bewaart het zorgvuldig alle informatie over de werking van het hart. Deze gegevens kunnen makkelijk afgelezen worden via een programmeerapparaat.

Hoe wordt een ICD ingeplant?

  1. De ingreep gebeurt onder volledige narcose en duurt maximaal anderhalf uur.
     
  2. U neemt plaats op de operatietafel. De operatietafel is speciaal uitgerust om röntgenfoto’s te maken tijdens de ingreep. Zo kan de arts de plaatsing van de geleidingsdraden controleren op het scherm.
     
  3. De arts of verpleegkundige kleeft elektrodes van een ECG-toestel op uw borstkas om de elektrische activiteit in uw hart te registreren.
     
  4. Daarna wordt u bedekt met steriele doeken en brengt de anesthesist u onder verdoving.
     
  5. Via een kleine insnijding onder het sleutelbeen worden het toestel en de elektrode(s) ingeplant. De plaats van de electrode(s) is essentieel om het toestel nadien goed te laten functioneren, want:
    • Het toestel moet goede informatie over de hartactiviteit ontvangen.
    • Elektrische impulsen moeten op de beste (best stimuleerbare) plaats(en) terechtkomen.
       
  6. Voor de arts de geleidingsdraden met het apparaat verbindt, voert hij of zij een aantal metingen uit. Na de aansluiting lokt de arts ook een ritmestoornis uit en controleert hij/zij de elektrische stimulatie die er op volgt.

Opvolging

Na de ingreep komt u regelmatig op controle om de werking van de batterij te controleren. De gemiddelde maximale levensduur bedraagt 8 tot 10 jaar.

< Terug