Electrofysiologisch onderzoek (EFO)
Wat is een EFO?
Als er op het holterrapport nog altijd niets te zien is en de cardioloog vermoedt toch nog altijd dat u een ritme- of geleidingsstoornis heeft, dan kan hij of zij alsnog een elektrofysiologisch onderzoek (EFO) laten uitvoeren. Het is de meest nauwkeurige en betrouwbare methode om het hartritme te evalueren en specifieke ritmestoornissen te diagnosticeren.
Voorbereiding
In overleg met uw arts worden voorbereidende onderzoeken zoals een bloedonderzoek, een elektrocardiogram of een echocardiografie ingepland.
Hoe verloopt een EFO?
Een EFO is een minimaal invasieve procedure. Het gaat dus niet om een operatie. Een elektrofysioloog heeft enkel een aantal dunne draadjes, katheters, nodig om zijn werk te verrichten. Deze katheters worden via een bloedvat in de liesplooi tot aan het hart geschoven. De elektrofysioloog meet zo enerzijds de elektrische activiteit van het hart en regelt anderzijds de hartslag zoals een pacemaker doet. Dankzij deze metingen en het pacen wordt het type en de locatie van de ritmestoornis vastgesteld.
De kans bestaat dat u tijdens het onderzoek hartkloppingen voelt, maar dat is tijdens een elektrofysiologisch onderzoek heel normaal.
Nazorg
Na de procedure worden de katheters verwijderd en moet u minstens vier uur in bed blijven liggen om het risico op een bloeduitstorting ter hoogte van de insteekplaats van de katheters zo veel mogelijk te vermijden. Indien een slagader i.p.v. een ader werd aangeprikt, moet u langer blijven liggen.
Intussen volgt de verpleegkundige uw hartritme en bloeddruk en wordt de insteekplaats ter hoogte van de lies (of hals) regelmatig gecontroleerd.
Als de verpleegkundige u toelating geeft om op te staan en wanneer de behandelende geneesheer met u de resultaten heeft besproken, dan mag u naar huis. Met eventuele vragen of praktische formaliteiten kunt u intussen altijd terecht bij de hoofdverpleegkundige.
Terug aan het werk
In principe kunt u uw normale werkzaamheden 24 uur na het onderzoek of behandeling hervatten. Indien u vóór het onderzoek of de behandeling werkonbekwaam was, dient u met de arts te bespreken wanneer u terug aan het werk kan. Bij een aantal patiënten beslist de arts dat werkhervatting vanwege de aard van het letsel definitief uitgesloten is.