Contentverzamelaar

SKIN-onderzoeksgroep van het UZ Brussel en de Vrije Universiteit Brussel identificeert link tussen atopisch eczeem en andere allergische aandoeningen.

SKIN-onderzoeksgroep van het UZ Brussel en de Vrije Universiteit Brussel identificeert link tussen atopisch eczeem en andere allergische aandoeningen.

14 september 2023

Atopische dermatitis (of eczeem) is een ontstekingsreactie van de huid en één van de meest voorkomende huidaandoeningen, die zo'n 20% van de kinderen en 10% van de volwassen treft. Roodheid, jeuk, huid die voelt als schuurpapier en schilfers zijn mogelijke symptomen. Heel belangrijk is dat patïenten door onhoudbare jeuk niet kunnen slapen en in veel aspecten van het leven erg beperkt worden. UZ Brussel en VUB-onderzoeksgroep SKIN onderzoekt welke rol het immuunsysteem speelt bij de ontwikkeling van atopisch eczeem, samen met de Duitse Universiteit van Bonn en het Zwitserse Christine Kühne - Center for Allergy Research and Education. Conclusie: er is een sterk verband tussen de aanwezigheid van autoreactieve IgE-antilichamen (die het eigen lichaam aanvallen) en atopisch eczeem gecombineerd met veel voorkomende allergieën zoals allergische ontsteking van de luchtwegen en voedselallergie. Dit opent de weg naar een mogelijke vroegtijdige behandeling. De resultaten van het onderzoek werden recent gepubliceerd in het gerenommeerd tijdschrift “Allergy”.

VUB-prof. Jan Gutermuth, diensthoofd Dermatologie in het UZ Brussel en prof. Inge Kortekaas analyseerden samen met prof. Thomas Bieber en zijn medewerkers van de Universiteit Bonn (Duitsland) en het Christine Kühne – Centre for Allergy Research and Eduction (CK-Care; Zwitserland) bloedstalen van meer dan 600 patiënten met atopische dermatitis op de aanwezigheid van autoreactieve IgE-antilichamen gericht tegen de menselijke huid. IgE of Immunoglobuline E is een eiwit dat kan worden gevormd bij allergische reacties en waarop het immuunsysteem reageert, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van eczeem of ontsteking van het neusslijmvlies.

Verband tussen autoreactieve IgE antilichamen en allergische aandoeningen.

De onderzoekers ontdekten een sterk verband tussen IgE-autoreactiviteit in patiënten met eczeem gecombineerd met allergische aandoeningen, waaronder hooikoorts, allergisch astma en voedselallergie. Dit betekent dat de patiënten met atopisch eczeem die over deze antilichamen beschikken bijna altijd te kampen hebben met 1 of meerdere andere allergieën.

Bovendien vertoonden patiënten met IgE-autoantilichamen een sterke correlatie met factoren zoals geboorte tijdens het pollenseizoen, een jongvolwassen leeftijd en weinig contact met huisdieren.

Prof. Gutermuth: “Het is de eerste keer dat zo’n groot grootschalig onderzoek werd uitgevoerd naar autoimmune fenomenen bij atopisch eczeem. De aanwezigheid van deze antilichamen zou kunnen helpen om in een vroeg stadium bij kinderen al te kunnen identificeren of zij risico lopen op het ontwikkelen van bepaalde allergieën. Dis is belangrijk want ze openen mogelijk de weg naar betere preventie en vroege behandeling van atopisch eczeem, maar daarboven ook allergische astma en hooikoorts. ”

Verder onderzoek met het oog op vroegtijdige behandeling.

De onderzoeksgroep werkt nu samen met de afdelingen Verloskunde, Neonatologie en Kindergeneeskunde van het UZ Brussel om het "DIANA-geboortecohort" (Development of IgE Autoantibodies in Newborns with Atopic dermatitis) op te bouwen. Het team wil onderzoeken wanneer en hoe IgE-autoantilichamen zich ontwikkelen bij kinderen en of de aanwezigheid van de autoantilichamen de ontwikkeling van atopische dermatitis, voedselallergie, allergische rinitis of astma kan voorspellen. Dergelijke kennis kan de weg vrijmaken voor specifieke preventie en zeer vroegtijdige behandeling om de symptomen bij de getroffen kinderen en volwassenen tot een minimum te beperken.

De resultaten van het onderzoek werden recentelijk gepresenteerd tijdens het congres van de European Academy of Allergy and Clinical Immunology (EAACI) in Hamburg en gepubliceerd in Allergy.

Dit werk werd gefinancierd door het Vlaamse Fonds Wetenschappelijk Onderzoek, de VUB Onderzoeksraad en het Christine Kühne Centrum voor Allergieonderzoek en Onderwijs, een Sanofi Genzyme Type 2 Innovation Grant en het Wetenschappelijk Fonds Willy Gepts van het UZ Brussel.


Contentverzamelaar