Onderzoeken - Cardiologie kinderen

Onderzoeken


CT

Bij CT wordt gebruikgemaakt van röntgenstralen om een driedimensionale afbeelding te krijgen. CT heeft een heel hoge resolutie en is bij bepaalde aandoeningen van het hart en de grote vaten het beste onderzoek om structuren in beeld te brengen. Het heeft bovendien als voordeel dat kinderen meestal niet in slaap moeten gebracht worden: het scannen duurt slechts enkele seconden. Ze moeten wel aan een infuus om contrastmiddel te kunnen toedienen. CT is een techniek met bestraling. 

Terug naar boven


CT en MR

Soms volstaat echocardiografie evenwel niet. Dan moeten andere beeldvormingstechnieken gebruikt worden om bepaalde structuren goed te tonen of de hoeveelheid en omvang van (rest)letsels vast te stellen. 

Terug naar boven


Echocardiografie

Via een sonde die op de huid wordt geplaatst sturen echotoestellen ultrageluidsgolven door het lichaam die door het hart teruggekaatst worden en worden verwerkt en omgezet in bewegende beelden. Zo kan de cardioloog de meeste structuren van het hart onderzoeken. In tegenstelling tot röntgenstralen zijn ultrageluidsgolven onschadelijk. 

Terug naar boven


Elektrofysiologisch onderzoek (EFO)

Een elektrofysiologisch onderzoek brengt de elektrische activiteit in het hart in kaart. Dat gebeurt met kleine elektrische kabels of katheters, die via de liesaders tot in het hart worden gebracht. Via de katheters kan het hart elektrisch geprikkeld worden. Zo kan worden nagegaan of er een risico is op het ontwikkelen van een hartritmestoornis. In sommige gevallen kan een ritmestoornis zelfs meteen definitief worden verholpen door middel van verhitting. Daarbij worden foute elektrische banen of cellen 'weg gebrand'. 

Vermits deze procedure onaangenaam is en soms lang duurt, gebeurt ze bij kinderen bijna altijd onder volledige verdoving. 

Terug naar boven


Elektrocardiogram (EKG)

De pompfunctie van het hart wordt verzekerd door het ritmisch samentrekken van de hartspier. De elektrische stroom die dat samentrekken stuurt, ontstaat aan de bovenzijde van het hart. Die stroom wordt in kaart gebracht door middel van een elektrocardiogram (EKG). Daarvoor worden tien elektroden op de borst geplaatst die de elektrische signalen doorsturen naar het EKG-apparaat. 

Terug naar boven


Erfelijk onderzoek

De afdeling werkt voor onderzoek ook nauw samen met het Centrum voor Medische Genetica van het UZ Brussel, bijvoorbeeld om een erfelijke oorzaak van een hartafwijking op te sporen.

Terug naar boven


Farmacologische testen

In zeer specifieke gevallen kan het intraveneus toedienen van medicatie (via de ader) tot een diagnose leiden. Bij onverklaarde episodes van flauwvallen of familiaal voorkomen van een bepaald type hartritmestoornis kan een ajmalinetest, een adenosinetest of een adrenalinetest aangewezen zijn. Tijdens die testen worden hartritme en bloeddruk nauwgezet gemonitord. 

Terug naar boven


Foetale echocardiografie

Als de gynaecoloog tijdens een routine-echo vermoedt dat de foetus een hartafwijking heeft, kan hij de zwangere vrouw doorverwijzen voor een foetale echocardiografie. Een uitgebreid prenataal hartonderzoek kan ook aangewezen zijn bij een verhoogd risico op een hartafwijking – wanneer bijvoorbeeld een familielid een aangeboren hartafwijking heeft of ten gevolge van bepaalde medicatie.  

Terug naar boven


Hartkatheterisatie

Voor een hartkatheterisatie wordt in de lies, via de ader of slagader, een buisje (katheter) ingebracht. Dat buisje wordt tot in het hart gebracht. Hartkatheterisatie geeft een beter zicht in de structuur van het hart. Daarom kan katheterisatie aangewezen zijn bij een bepaalde kleine ingrepen, zoals een abnormale opening sluiten of een klepje of bloedvat verder openmaken. 

Hartkatheterisatie gebeurt bij kinderen altijd onder algemene verdoving. Voor de meeste kinderen met hartafwijkingen gaan de hartcatheterisaties door in het UZ Gent Lees meer over het onderzoek in de informatiefolders van het UZ Gent

Terug naar boven


Holtermonitoring

Holtermonitoring laat toe om de elektrische activiteit van het hart langdurig te registreren. De opname gebeurt aan de hand van enkele kleefelektroden en een klein toestel dat mee naar huis gaat. Dat wordt dan na de registratie uitgelezen. Het onderzoek duurt meestal 24 uur, maar kan verlengd worden tot 7 dagen. Tijdens de registratie zijn alle normale dagelijkse handelingen toegestaan, behalve douchen of baden. Holtermonitoring wordt vooral gebruikt bij sporadische hartritmestoornissen. 

Terug naar boven


Inspanningstest

Met een inspanningstest wordt nagegaan hoe fit het hart is. Hoe de test verloopt en wat eruit kan afgeleid worden leest u in de informatiefolder van het UZ Gent.  

Terug naar boven


MR

Cardiale MRI (cardiac magnetic resonance imaging) laat toe om de toestand en werking van het hart en de bloedvaten rondom het hart vanuit alle posities in beeld te brengen. Het onderzoek maakt gebruik van magneetvelden. Er komt dus geen straling aan te pas. Dit onderzoek kan echter lang duren en de meeste kinderen jonger dan 8 jaar moeten daarom onder volledige narcose. Vaak moet vooraf ook een infuus worden geplaatst. Bovendien is een cardiale MRI niet mogelijk bij het merendeel van de patiënten met een elektronisch hulpmiddel zoals een pacemaker of defibrillator.

Terug naar boven


Zesminutenwandeltest (6MWT)

De zesminutenwandeltest (6MWT) wordt gebruikt om het uithoudingsvermogen te beoordelen. In tegenstelling tot de maximale inspanningstest, die een maximale inspanning vraagt, is het bij deze test de bedoeling om in zes minuten een zolang mogelijke afstand te wandelen. Het inspanningsvermogen wordt dan beoordeeld op basis van de afgelegde afstand. Deze test wordt meestal gebruikt bij patiënten met pulmonale hypertensie. 

Terug naar boven