Wereldprimeur – Hoop op herstel van vruchtbaarheid na eerste transplantatie van ingevroren teelbalweefsel na chemotherapie als kind
09 januari 2025 voor verwijzers - voor patiëntenVoor het eerst is ingevroren immatuur teelbalweefsel na 16 jaar teruggeplaatst bij een onvruchtbare man die als kind een behandeling heeft ondergaan met chemotherapie. Met deze transplantatie willen de artsen en onderzoekers de zaadcelproductie bij de man op gang brengen en zo zijn vruchtbaarheid herstellen. De ingreep is vlot verlopen en de patiënt herstelt goed. Binnen een jaar wordt gecontroleerd of er effectief rijpe zaadcellen aanwezig zijn. Deze transplantatie kwam er na jarenlang onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel en Brussels IVF, het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel. Ze is het gevolg van een eerdere wereldprimeur, want in 2002 werd in onze instelling voor het eerst teelbalweefsel ingevroren en bewaard.
Bij jongens die vóór de puberteit een zware behandeling nodig hebben met impact op hun vruchtbaarheid, kan een stukje van een zaadbal preventief verwijderd en ingevroren worden. Zo worden de testiculaire stamcellen, de voorlopers van de zaadcellen, veiliggesteld. Behandelingen zoals chemotherapie en radiotherapie kunnen deze cellen vernietigen. Dit kan leiden tot onvruchtbaarheid op latere leeftijd.
Vóór de puberteit maken jongens nog geen zaadcellen aan. Het weggenomen weefsel bevat stamcellen die normaal zaadcellen aanmaken vanaf de puberteit. Door het weefsel op jonge leeftijd in te vriezen en te bewaren, kunnen we via een transplantatie op latere leeftijd de vruchtbaarheid proberen te herstellen.
Onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel en Brussels IVF, het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel, hebben nu voor het eerst verschillende stukjes weefsel teruggeplaatst bij een man die als kind een behandeling met chemotherapie onderging die een negatieve impact had op zijn vruchtbaarheid. De procedure maakt deel uit van een onderzoeksproject, gefinancierd door het FWO en de VUB (SRP-groeier), om te evalueren of zo’n transplantatie effectief leidt tot een herstel van de vruchtbaarheid.
Evaluatie van zaadcelproductie na 1 jaar
Bij de transplantatie van teelbalweefsel worden vier stukjes weefsel in de zaadbal en vier stukjes in de balzak teruggeplaatst. Via deze techniek wil men ervoor zorgen dat het lichaam van de man zelf zaadcellen gaat produceren. Na de transplantatie wordt de man gedurende een jaar elke drie maanden opgevolgd via bloedafnames, hormonenbepalingen, echografisch onderzoek en een zaadstaal. Het zaadstaal wordt onderzocht om te zien of er zaadcellen aanwezig zijn. Omdat de weefselstukjes niet rechtstreeks verbonden zijn met de zaadleider, verwachten de onderzoekers niet dat er zaadcellen via natuurlijke weg in het zaadstaal zullen komen. Voor het vervullen van een kinderwens zal dan beroep moeten gedaan worden op medisch begeleide voortplanting.
(Lees verder onder de foto.)
Na één jaar worden de getransplanteerde stukjes weefsel weer verwijderd en onderzocht om te controleren of ze zaadcellen produceren. Ter controle wordt gelijktijdig ook een klein stukje weefsel op een andere plaats in de zaadbal weggenomen om te kijken of de zaadcelproductie ook daar is gestart. Dit helpt om een volledig beeld te krijgen van het effect van de transplantatie.
Dr. Veerle Vloeberghs, staflid bij Brussels IVF: "Dit is een belangrijke stap in verder wetenschappelijk onderzoek om de vruchtbaarheid van kinderen met kanker of andere bloedaandoeningen veilig te stellen voor de toekomst. Hoewel de procedure specifiek gericht is op het herstel van de vruchtbaarheid, kunnen we op dit moment niet garanderen dat de ingreep succesvol zal zijn of dat hiermee een kinderwens vervuld kan worden. Deze behandeling opent voor deze jongvolwassenen heel wat perspectieven, ze hebben nu opties die ze tot voor kort niet hadden."
Eerste stap naar herstel van vruchtbaarheid voor jonge patiënten die als kind chemo- of radiotherapie kregen
Levenslange onvruchtbaarheid is één van de meest frequente bijwerkingen van chemo- en radiotherapie. Dit is vooral het geval wanneer hoge dosissen worden toegepast bij kinderen waarbij de puberteit (en dus de zaadcelproductie) nog niet gestart is. Onvruchtbaarheid wordt vaak beschouwd als één van de meest ingrijpende bijwerkingen van dit soort behandelingen.
Prof. dr. Herman Tournaye, diensthoofd Brussels IVF: “In 2002 is het UZ Brussel als eerste ziekenhuis ter wereld gestart met een klinisch programma voor het vrijwaren van vruchtbaarheid bij jonge kankerpatiënten en patiënten met ziekten van het bloed, het beenmerg of de lymfeklieren. Voor de start van hun behandeling met chemo- of radiotherapie stemden zij en hun ouders ermee in om teelbalweefsel in te vriezen voor latere transplantatie. Intussen hebben een aantal van deze patiënten de leeftijd bereikt waarop ze stilaan beginnen denken aan een kinderwens.”
Prof. dr. Ellen Goossens, hoofd van de onderzoeksgroep ‘Biologie van de Testis’: “Wij hebben de methodes voor invriezen en transplanteren ontwikkeld bij dieren en vertaald naar de mens. Intussen hebben we in onze instelling al stukjes weefsel van zo’n 141 jongens ingevroren. Zij worden bewaard in stikstofgas bij -196 °C. Op dit moment werken we aan een methode om zaadcellen in-vitro te produceren. Dit zou een alternatief kunnen zijn voor de transplantatie in geval van aanwezigheid van kankercellen in het weefsel en om andere vormen van onvruchtbaarheid te omzeilen.”