Hoogrisicozwangerschappen: vaker niét dan wel hospitaliseren
19 maart 2025Was er vroeger sprake van een hoogrisicozwangerschap, dan moesten vrouwen de laatste drie maanden van hun zwangerschap platliggen in het ziekenhuis. Gelukkig werd de wetenschap wijzer en verwees het dit devies midden jaren negentig al voorgoed naar de prullenmand. Ook gynaecologe dr. Monika Laubach deed dat, en startte meer dan twintig jaar geleden met de ambulante opvolging van hoogrisicozwangerschappen.
Platliggen is nefast
Je hebt vrouwen die de negen maanden van hun zwangerschap zonder enige complicatie doorlopen. Zij komen in principe pas naar het ziekenhuis als ze echt op bevallen staan. Maar er zijn ook heel wat vrouwen bij wie het niet allemaal zo vlot loopt. “Bij de ene vrouw treden er complicaties op tijdens de zwangerschap, zoals zwangerschapsdiabetes of een aangeboren afwijking van de baby”, vertelt dr. Laubach. “Bij de andere is er sprake van complicaties nog vóór de zwangerschap. Bijvoorbeeld vrouwen met een hoge bloeddruk of waarbij de nieren niet goed werken.”
Het is dan zaak om deze vrouwen van dichtbij op te volgen, maar dat doe je dus niet door ze aan hun bed te kluisteren. “Vroeger werden bijvoorbeeld patiënten met diabetes type 1 standaard gehospitaliseerd vanaf week 32 van de zwangerschap. Maar de wetenschap is daarin heel duidelijk: mensen moeten bewegen, zwangere vrouwen dus ook. Als je weken platligt, treedt er spierverlies op en heb je risico op botontkalking. De baby neemt veel energie van de mama weg. Als de mama dan zelf niet beweegt, is dat ongunstig voor haar gezondheid.”
Naast de medische bezwaren is er ook een psychologische factor. Wie wekenlang alleen in het ziekenhuis ligt te liggen, raakt sociaal geïsoleerd. Ook dat heeft een ongunstig effect op de evolutie van de zwangerschap. Daarom pleit dr. Laubach dat zwangere vrouwen zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde omgeving blijven.
Halve dag per week
In het ziekenhuis bundelt de dienst Verloskunde alle noodzakelijke consultaties van patiënten met een hoogrisicozwangerschap op één halve dag. Dat kan vijf dagen op zeven in functie van het type onderzoek dat de patiënt nodig heeft. Is er sprake van suikerziekte, dan gaan vrouwen ook naar de diabetoloog. Bij hypertensie kunnen we een extra bezoek aan de cardioloog inplannen. “Ook de monitoring en zwangerschapsecho’s gebeuren op deze halve dag. Zo hebben wij als gynaecoloog op enkele uren tijd alle informatie in handen. Als alles goed is, zien we de vrouw de week erna terug. Als er problemen zijn, dan volgen we ze sneller op.”
Kortom, een hospitalisatie bij een hoogrisicozwangerschap is vandaag eerder uitzondering dan regel. Zo worden vrouwen van wie de vliezen veel vroeger dan normaal breken, wel nog iets langer in het ziekenhuis opgenomen. “Maar als we zien dat de vrouw in kwestie na een week nog niet spontaan bevallen is, mag ze naar huis. In de eerste week is de kans op een vroegtijdige bevalling namelijk het grootst. Nadien volgen we ze week na week op, ook om te kijken er geen infecties optreden.”
Uit de reacties die dr. Laubach van patiënten krijgt, zijn ook zij gewonnen voor de ambulante gebundelde opvolging. Mocht het UZ Brussel dit zo niet organiseren, zouden sommige vrouwen vijf dagen per week naar het ziekenhuis moeten komen. Voor wie werkt, is dat een enorme belasting.
Jonge koppels sensibiliseren
Vorig jaar integreerde het UZ Brussel ook de mogelijkheid om tijdens de halve dag consultaties te praten over hoe je kan bevallen. “Wie ooit een keizersnede kreeg en een litteken in de baarmoeder heeft, wie zwanger is van een bijzonder groot kind of bij wie de baby in stuit ligt, heeft in principe obstetrische risicofactoren. In deze situatie bieden we objectieve informatie en beslissen we samen met de toekomstige ouders over de manier van bevallen.” Al begint informeren volgens dr. Laubach al ver voor de bevalling. Dat kan zowel bij de huisarts als de gynaecoloog.
“In een ideale wereld gaat iedereen vóór die aan kinderen begint, langs bij een huisarts of gynaecoloog. Maar dat gebeurt niet. Er zijn geen cijfers voor België, maar in Nederland zijn bijvoorbeeld nog twintig procent van de zwangerschappen ongepland. Dat wil zeggen dat heel wat toekomstige ouders in de meest kwetsbare periode van de baby niet alles doen wat ze zouden kunnen doen na enkele voorafgaande onderzoeken en gesprekken. Als je ongepland zwanger wordt, ben je daar natuurlijk niet mee bezig. Daarom is het zeker belangrijk dat de jonge vrouwen en koppels op tijd geïnformeerd worden. Zoals het innemen van foliumzuur in de periconceptie om het risico op aangeboren afwijkingen zoals een open rug of een ontbrekend schedeldakje te doen dalen. Ook is het nuttig om vooraf te weten of je beschermd bent voor toxoplasmose of het cytomegalovirus. Dat kan eenvoudig via bloedonderzoeken. In België zijn we hier niet zo goed in. Als we daar allemaal samen alerter voor zijn, heeft dit alleen maar een positief effect op de zwangerschap en dus op de baby.”