Type 1 diabetes

Onmiddellijk vanaf de oprichting van het UZ Brussel in 1977 kreeg Type 1 diabetes veel aandacht omdat één van de founding fathers van de universitaire medische campus, professor Willy Gepts, had ontdekt dat bij kinderen met diabetes, een ontsteking van de eilandjes van Langerhans (insulitis) in de pancreas aan de basis ligt van het ontstaan van de ziekte. Hij beschreef ook dat enkel de insuline-producerende bètacellen in de pancreas vernietigd worden. Uiteindelijk worden bij de meeste Type 1 diabetespatiënten quasi alle bètacellen vernietigd en kan enkel een dagelijkse onderhuidse toediening van insuline vermijden dat acute complicaties zoals diabetesketoacidose optreden.


Een autoimmuunziekte

Oorzaken

Vandaag is nog niet geweten welke oorzaken aan de basis liggen van het ontstaan van Type 1 diabetes. Slechts één op tien patiënten heeft een ander familielid met Type 1 diabetes, wat wijst op een beperkte erfelijke invloed. De klassieke life-style factoren zoals overgewicht en sedentair leven spelen geen rol. Men veronderstelt dat nog niet-geïdentificeerde factoren voor de geboorte (tijdens het foetaal leven) of in de eerste jaren na de geboorte het ziekteproces op gang brengen. Vanaf het tweede levensjaar kan men immers bij personen die later Type 1 diabetes gaan ontwikkelen, in het bloed autoantilichamen terugvinden die gericht zijn tegen bètacelonderdelen. Deze autoantilichamen zijn een teken dat er een beschadiging van de bètacellen al of niet rechtstreeks is opgetreden door deze vroege factoren. Studies hebben aangetoond dat maanden tot jaren na detectie van deze autoantilichamen de meeste mensen Type 1 diabetes ontwikkelen.

Onderzoek en behandelingen

Type 1 diabetes is een zogenaamde autoimmuunziekte, dat wil zeggen een ziekte waarbij het afweersysteem (het immuunsysteem) lichaamseigen cellen als lichaamsvreemd ziet. Een groot deel van het onderzoek richt zich op het onderbreken van deze autoimmuunziekte, kort na het ontstaan van de verhoogde bloedglucosespiegels en noodzaak tot insuline-injecties of nog beter ervoor (preventie). Deze behandelingen noemt men immuuninterventies en de Diabeteskliniek speelt hierin sinds meerdere jaren een belangrijke rol. Vermits een vroege immuuninterventie valt te verkiezen (omdat ze toelaat meer bètacellen te beschermen), is opvolging van verwanten die een verhoogd risico hebben op Type 1 diabetes, ten zeerste aangewezen met hulp van het Belgisch Diabetes Register (www.bdronline.be).

Terug naar boven


Diagnose op elke leeftijd mogelijk

Type 1 diabetes kan op elke leeftijd worden gediagnosticeerd:

  • Bij kinderen, adolescenten en jongvolwassenen wordt er onmiddellijk aan gedacht omdat het in die leeftijdsgroepen de meest frequente vorm van diabetes is.
  • Bij personen ouder dan 40 jaar denkt men soms verkeerdelijk dat de patiënt Type 2 diabetes heeft omdat deze vorm van diabetes meer voorkomt bij oudere personen.

Vooral wanneer er niemand in de familie is met Type 2 diabetes en/of bij afwezigheid van overgewicht moet men denken aan Type 1 diabetes bij oudere mensen.

Terug naar boven


Insuline-injecties

Bij de meeste patiënten met Type 1 diabetes is een snelle opstart van insuline-injecties noodzakelijk. Enkele weken nadien zal de patiënt zich beter voelen:

  • Het is wel belangrijk dat de patiënt hierbij optimaal en op maat wordt begeleid.
  • Ook moet rekening gehouden worden met het psychologisch en sociaal welgevoelen in het eerste jaar na de diagnose van Type 1 diabetes, vooral bij jongvolwassenen.

Insuline wordt tijdens de dag toegediend bij inname van voeding die koolhydraten bevat en aangepast aan geplande beweging  en (top)sport. Daarnaast zijn lagere insulineconcentraties in het bloed 24/24 uur nodig om glucosevrijlating in het bloed door de lever te vermijden. Voor beide doelen kan worden gekozen voor een onderhuidse pentherapie met aangepaste insulines of een onderhuidse toediening van insuline met insulinepomp (zgn. artificiële pancreas). 

Terug naar boven


Meting van glucoseconcentraties

Een belangrijke component in de diabeteszelfzorg is de meting van de glucoseconcentraties in het bloed op af te spreken tijdstippen of in het onderhuids vocht op permanente basis (zogenaamde continue glucosemonitoring). Deze laatste methodologie wordt meer en meer performant en laat soms een rechtstreekse interactie toe met de insulinetoediening via insulinepomp (zgn. artificiële pancreas).

Terug naar boven


Hypoglycemie

Wat is het?

Voor veel patiënten met Type 1 diabetes vergt de behandeling dagdagelijks een grote inzet, niet in het minst bij een variabele levensstijl en/of werkregime. Het bekomen van een optimale gemiddelde glucosecontrole, gemeten via een bloedvingerprik HbA1c, is niet eenvoudig en wordt voornamelijk belemmerd door episodes van te lage bloedglucosespiegels (zogenaamde hypoglycemie).

Bijzondere begeleiding nodig

Deze hypoglycemie-aanvallen kunnen dermate belangrijk zijn dat de patiënt zelf geen correctie meer met koolhydraatiname kan doen. Deze episodes van ernstige hypoglycemie maken een bijzondere begeleiding noodzakelijk omdat deze patiënten angst ontwikkelen voor hypoglycemie en dikwijls hypoglycemie-aanvallen laattijdig aanvoelen.

Levenskwaliteit verhogen

Bij een deel van deze patiënten kan een transplantatie van donor pancreasbètacellen een belangrijke verbetering van de levenskwaliteit geven. In de toekomst hoopt men dat hiervoor stamcelgederiveerde cellen (insuline, glucagon) kunnen worden gebruikt  in het kader van een Europees onderzoeksprogramma (www. Betacelltherapy.org).

 

Terug naar boven