Controle antilichamen

Wat?

De hoeveelheid antilichamen in het bloed wordt nagaan. Voor elke soort antilichaam (IgA, IgD, IgE, IgG en IgM) kan worden nagegaan of het aantal normaal is voor de leeftijd. Er zijn afweerstoornissen waar slechts Ć©Ć©n soort antilichaam verlaagd is, terwijl bij andere aandoeningen meerdere antilichamen tegelijk zijn verlaagd. Ook een verhoging van Ć©Ć©n of meerdere soorten antilichamen is mogelijk. Meestal is de IgG-waarde het belangrijkst.

Hoe?

Via een bloedafname.  

Wanneer?

Het onderzoek gebeurt routinematig, maar ook wanneer de arts een tekort of teveel aan antilichamen vermoedt. 

Extra

Immunoglobulines of antilichamen worden aangemaakt tijdens een infectie. Hierdoor stijgen de waardes in het bloed. Indien een kind met te weinig antilichamen een infectie doormaakt tijdens de bloedafname, kunnen de waardes normaal lijken. Gebeurt de bloedafname echter opnieuw na de infectie, dan zullen de waardes weldegelijk verlaagd zijn. Concreet betekent dit dat de arts soms meerdere keren een analyse moet uitvoeren om een juist resultaat te bekomen. 

< Terug