Circadiaanse slaapstoornissen
Een circadiaanse ritmestoornis ontstaat wanneer de slaapbehoefte niet in overeenstemming is met het ritme van de circadiaanse klok. Twee extreme vormen hiervan zijn: het Advanced Sleep Phase Syndrome (ASPS) en het Delayed Sleep Phase Syndrome (DSPS).
Twee vormen van circadiaanse slaapstoornissen
Advanced Sleep Phase Syndroom (ASPS)
ASPS wordt gekenmerkt door een vooruitgeschoven circadiaans ritme, waardoor de patiënt niet alleen vroeg slaperig wordt, maar ook zeer vroeg wakker is. Het fenomeen komt vaak voor bij ouderen. Men valt bijvoorbeeld in slaap om 9 uur ’s avonds en wordt wakker om 4 uur in de ochtend, waarna men niet meer kan inslapen. Vaak is er niet echt sprake van ‘slecht slapen’ of slaaptekort, maar vindt men het frustrerend wakker te zijn wanneer iedereen nog slaapt. De vroege slaperigheid legt een sociale beperking op, aangezien men zich niet in staat voelt om deel te nemen aan avondlijke activiteiten.
Delayed Sleep Phase Syndroom (DSPS)
Bij DSPS is er sprake van een verlaat circadiaans ritme, waarbij men zeer laat slaperig wordt en zeer laat wakker wordt of heel veel moeite heeft om op tijd op te staan. Kan men zich aanpassen aan dit ritme, dan voelt de persoon zich goed en uitgeslapen. Wordt men echter beperkt door bijvoorbeeld werktijden en omgevingseisen dan resulteert het in een tekort aan slaap. Men kan de slaap niet vatten wanneer men op tijd wil gaan slapen en men heeft moeite met het opstaan ’s ochtends. Vaak worden die ‘gemiste’ uren ingehaald in het weekend door uit te slapen, wat het verschoven ritme alleen maar bevestigt. Bij de start van de werkweek begint het hele patroon van voor af aan.