ERCP
Een endoscopische retrograde cholangiopancreatografie (ERCP) is zowel een onderzoek als een behandeling. We brengen een dunne buis (endoscoop) via de mond in tot in de twaalfvingerige darm. Via de monding van de galweg en het pancreaskanaal in de dunne darm (papil van Vater) brengen we een buisje (katheter) in de galwegen of het pancreaskanaal in. Vervolgens spuiten we contrastproduct in en maken we röntgenopnamen.
Afhankelijk van het resultaat bepalen we welke behandeling nodig is.
Meestal bestaat de eerste fase van de behandeling uit het verbreden van de opening van het galkanaal (choledochus) met een elektrisch mesje (endoscopische papillotomie of sfincterotomie). Vervolgens kunnen we eventuele galwegstenen verwijderen door een metalen mandje of ballon in te brengen, soms na voorafgaande verbrijzeling. Als we een vernauwing vaststellen, rekken we deze op door gebruik te maken van een opblaasbare ballon of dilatatie. Het is ook mogelijk om een tijdelijke of definitieve stent tot voorbij deze vernauwing in te brengen. We kunnen weefselstalen nemen voor verder onderzoek.
Voorbereiding
- Bespreek uw medicijngebruik: Als u medicijnen gebruikt, is het belangrijk om afspraken te maken met uw arts over hoe u uw medicijnen tijdens, voor en na de operatie moet gebruiken.
- Breng vooraf de arts op de hoogte als u (mogelijk) zwanger bent.
- Stop met eten, drinken of roken 8 uur voor het onderzoek. Om het onderzoek correct te laten verlopen, is het belangrijk om nuchter naar het ziekenhuis te komen.
Na het onderzoek
Het onderzoek gebeurt onder algemene verdoving (narcose) zodat u niets voelt tijdens de procedure. Bij het wakker worden kan u zich suf, vermoeidheid en licht misselijk voelen als gevolg van de verdoving. Het kan zijn dat u tot de volgende dag in het ziekenhuis moet blijven. Dit bespreken we vooraf met u.
Risico’s
Wanneer de ERCP gepaard gaat met een therapeutische handeling (sfincterotomie en geassocieerde behandelingen) kunnen complicaties optreden: acute pancreasontsteking (pancreatitis), infectie van galwegen en galblaas, darmperforatie en bloeding. In zeldzame gevallen kunnen andere complicaties optreden zoals hart- of longproblemen. Deze complicaties kunnen te maken hebben met onderliggende ziekten of het gebruik van bepaalde geneesmiddelen. Als er complicaties optreden, kan het zijn dat u langer nuchter moet blijven, dat uw ziekenhuisverblijf wordt verlengd of dat er een nieuwe endoscopische procedure of operatie nodig is. In het geval van een bloeding kan een bloedtransfusie noodzakelijk zijn.