Stamceltransplantatie


Hematopoëtische stamceltransplantatie is vandaag een standaardbehandeling voor sommige patiënten met bepaalde kwaadaardige bloedziekten (zoals leukemie, lymfoom of multipel myeloom). Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen autologe en allogene stamceltransplantatie.

Allogene stamceltransplantatie

Bij een allogene transplantatie worden stamcellen gebruikt die afkomstig zijn van een gezonde, weefselcompatibele (HLA compatibele) donor. Deze donor kan familiaal verwant zijn met de patiënt (als broer-zus of als moeder-vader) of ook niet verwant zijn (als er geen compatibele familiale donor beschikbaar is. In dit laatste geval wordt de donor opgespoord in nationale en internationale donorregisters.

Autologe stamceltransplantatie

Bij autologe stamceltransplantatie worden stamcellen gebruikt die bij de patiënt zelf vooraf werden afgenomen en die ingevroren werden bewaard.

Afname van stamcellen

Voor beide transplantatievormen kunnen stamcellen op twee manieren worden afgenomen, namelijk uit beenmerg of uit perifeer bloed. Voor allogene transplantaties kan eventueel ook navelstrengbloed, als bron van hematopoëtische stamcellen, worden gebruikt.

JACIE-accreditatie

Het stamceltransplantatieprogramma van de dienst Hematologie is sedert 1992 geaccrediteerd door de European Group for Blood and Marrow Transplantation (EBMT). De accreditatie is regelmatig verlengd geworden en wordt vandaag JACIE accreditatie genoemd.

Lees verder onder de foto.

Stamcellaboratorium

Het bewerken en bewaren van de stamceltransplantaten gebeurt in het Stamcellaboratorium. Hier worden alle vereiste procedures uitgewerkt die toelaten hematopoëtische stamcellen af te zonderen en in te vriezen. Dit gebeurt volgens hoge kwaliteitsnormen in het laboratorium uit beenmerg, perifeer bloed en navelstrengbloed. De hematopoëtische stamcelbank UZ Brussel, rechtstreeks verbonden aan het laboratorium, is sinds 2005 door de overheid officieel erkend.